19 januari 2010

Nutteloze nieuwjaarsbrief

Liefste meter en peter,

Ik weet het wel, gij zijt al keilang dood,
Wat kan mijn aards gewauwel u nog schelen,
Gij vindt het vast en zeker idioot,
Dat ik u nog een nieuwjaarsbrief wil mailen.

(O wist gij maar wat mailen was!
Een mailtje is een brief van glas)

Maar wees niet bang: ik vraag u geen cadeau,
Geen laptop, geen console en geen Wii,
De mens – en ik citeer Jean-Jacques Rousseau –
Kan echt wel leven zonder MP3.

Ik vraag alleen dat gij mij zoudt zien staan,
Hier in Tervuren met mijn rimramrijm,
Het duurt niet lang, hoor mij nu even aan,
Ik zal u niet vervelen met geslijm.

Wat geeft gij om ons roepen en ons smeken,
Daar op uw eeuwig onderduikadres,
Zo ver van ons verdriet en onze stress,
Van kanker en van rommelhypotheken.

Er was een tijd, maar dat is lang geleden,
Dat god ons lijden voor zijn rek’ning nam,
Waar is hij nu, de laffe ombudsman?
De hemel is een spambox vol gebeden.

Al heb ik dan aan uw hiernamaals schijt,
Al hou ik niet van tucht en penitentie,
Er zijn toch dagen dat ik u benijd,
Daar in uw transcendente residentie.

Want hier op aarde gaat het hel’maal mis,
De wereld is in handen van malloten,
Die doen alsof het nergens beter is,
Terwijl toch ied’reen weet: ‘t is naar de kloten.

Neem Vlaanderen, het land van uwe dromen,
Waar God u toesprak in het ABN,
Dat is in angst en welstand omgekomen,
Daar jankt een xenofoob in ieder gen.

Verwekt uit achterdocht en eigenwaan,
Probeert het al wat vreemd is weg te pesten,
Het spreekt geen taal, het brabbelt zelfvoldaan,
Het slikt en spaart en huichelt als de besten.

Ook elders zorgt de mens voor veel ellende,
Hij steelt en liegt, hij sjachert en hij moordt,
Zelfs in dat nette land van Balkenende,
Wordt soms de rust op straat ineens verstoord.

Geloof mij maar, het gaat hier echt niet goed,
Neem vorig jaar – ook dit verzin ik niet –
Toen gingen banken zélf zowaar bankroet,
Het scheelde niks of alles was failliet.

Ik weet niet of gij daar waar gij nu staat,
De gaten in de ozonlaag kunt zien,
Het is te laat, om zeep is ons klimaat,
Wij hebben denk ik nog een jaar of tien.

Ik ben niet oud niet jong maar moe,
Want al dat peinzen, al dat internetten,
En al dat bloggen, zeiken in gazetten,
Wat doet het er in godsnaam toe?

Wat kan een mens die niet wil buigen nu nog doen?
Ach, toch niet wéér een column of een commentaar,
Ik denk dat ik maar eens een staatsgreep pleeg dit jaar.
Dag peter meter lief, een zoen van uw kapoen.