16 oktober 2007

Denkend aan Hans Van Themsche

Zou hij dit herfstlicht zien? Mag hij in deze eerste dagen van zijn levenslange opsluiting dagelijks rondjes lopen in zijn trantelkooi (‘gewestelijk: plaats waar gevangenen gelucht worden’) of zou hij binnen blijven, in zijn cel, denkend aan wat hem de afgelopen twee weken is overkomen?

Zo alomtegenwoordig als hij in de media was de voorbije weken, zo onzichtbaar is hij nu, verdwenen uit de grijze krantenkolommen die ineens op tralies lijken. Onze aandacht is alweer verschoven, BC (bekende crimineel) van de week is nu Muriel Degauque.

“Levenslang”: wat betekent dat in het hoofd van een negentienjarige? Hoe eigen je je dat besef toe? Als je een besef kon schilderen, hoe zou dit besef er dan uitzien? Een blinde muur? Uitdijende cirkels? Denkt zo’n jongen nu aan zijn vrijlating, ergens binnen vijfentwintig of dertig jaar? Ziet hij zich in gedachten weer door diezelfde stad lopen waar hij ooit twee mensen doodschoot - ergens in een onvoorstelbaar later, wanneer de rechters en de juryleden en de commentaarschrijvers en de verontwaardigden en de rechtgeaarden die de afgelopen weken allemaal hun zegje hebben gedaan, wanneer die allemaal - of toch de meesten onder hen - al dood zullen zijn?

Zal in A op een dag een vijftigjarige man met een geweer door de straten lopen, op zoek naar een paar bevende Alzheimerpatiënten die hem destijds tot levenslang hebben veroordeeld? Wat doe je als je na twintig dertig jaar plots weer in het licht en het lawaai van de wereld wordt geduwd? Begint zo iemand dan een gezin, een restaurant, een boekhandel of toch maar een gangsterbende?

In vroeger tijden ging ook in deze contreien je kop eraf als je zoiets deed als wat Hans Van Themsche heeft gedaan. Dat was dan duidelijk. Wij mogen graag denken beschaafder dan die tijden te zijn, gecultiveerder ook dan landen zoals de VS, waar - in de meeste staten - zulke mensen nog steeds worden afgemaakt. Maar hoeveel beschaafder is het om iemand voor de rest van zijn leven in een hok te stoppen? Een gevangenis is vele malen wreder dan een middeleeuwse vergeetput. “Het is niet voldoende om ontspoorde individuen in de vuilnisbak van de gevangenis te dumpen. Overigens, wat we wel met huisvuil doen - sorteren, analyseren en recycleren - doen we doorgaans niet met mensen.” (Lezersbrief in De Standaard)

Studies hebben uitgewezen dat het potentieel corrigerend of helend effect van een gevangenisstraf na zeven à acht jaar is uitgewerkt. Met andere woorden, na acht jaar kun je levenslang maar beter omzetten in doodstraf. Immers, daarna dienen al die nog te brommen jaren tot niets meer. Daarna kost zo’n gedetineerde alleen maar.

De specialisten, de verontwaardigden en de weldenkenden hadden de spreekruimte van de moordenaar in die louter rituele procesweken wel heel erg beperkt: als Van Themsche iets zei was hij een hypocriet en als hij zweeg een autist. En ze vroegen hem het onmogelijke te doen: verklaar het onbegrijpelijke.

Zelden zoveel irrationele onzin gehoord en gelezen als in die dagen. De verslaggeving over het proces Van Themsche had niets met gerechtigheid of ethiek te maken, het was veeleer een radicaal gemediatiseerde vorm van collectieve duiveluitdrijving, een hysterische daad van culturele zelfreiniging. Zelfs advocaat Jef Vermassen bezondigde zich aan een hysterische overdrijving, toen hij eerst in de rechtszaal en daarna voor de televisiecamera's verklaarde dat Hans Van Themsche een massamoordenaarwas. Had Van Themsche immers geen negentien kogels geladen en verklaard dat hij van plan was geweest nog een tijdje door te gaan met moorden als niet een agent hem tot staan had gebracht? Inderdaad, maar iemand die 2,5 moord heeft gepleegd is by no means een massamoordenaar. Retorisch was dat misschien goed gezien van Vermassen, maar feitelijk was het nonsens.

Mailde een vriend in die dagen: ‘Waarom komt niemand erop gedachten uit L’Etranger van Camus te gebruiken bij het Van Themsche-gedoe; er staan echt wel zeer bruikbare passages in, bv. over de schijn van ongevoeligheid en de angst van de samenleving.’

Meursault, de leeftijdloze kantoorbediende uit Camus’ meesterlijke novelle, moet voor het assisenhof verschijnen omdat hij op een strand in de buurt van Algiers op een zonnige middag een Arabier heeft doodgeschoten. Over de feiten bestaat geen twijfel. Maar het zijn niet zozeer de feiten die de openbare aanklager en de rechter en de pers en de juryleden met afgrijzen vervullen, als wel Meursaults schijnbaar onverschillige gedrag.

Op de vraag of hij berouw had van zijn daad antwoordde Meursault dat hij ‘meer dan werkelijk berouw een zekere onbehaaglijkheid voelde’. Toen de president van de rechtbank hem vroeg of hij dan misschien zijn motieven wat duidelijker zou kunnen toelichten, antwoordde hij ‘dat het door de zon was gekomen. In de zaal werd gelachen.’

Meursault wordt afgeschilderd als een koud en ongevoelig iemand, iemand die ‘geen ziel had’. Dat bleek volgens het onderzoek vooral uit de manier waarop hij zich had gedragen na de dood van zijn moeder, die enige weken voor Meursault de Arabier doodschoot in een rusthuis was overleden. Meursault bleek niet eens te weten hoe oud precies zijn moeder was geworden. Toen hij zijn dode moeder in het rusthuis bezocht, had hij geen traan gelaten. Erger nog, tijdens zijn wake in het rouwkamertje had hij koffie gedronken en een sigaret gerookt. De dag na haar uitvaart was hij een affaire begonnen met een ex-typiste van kantoor. Ze hadden niet alleen samen gezwommen maar waren ook samen naar de film gegaan, niet zomaar een film, een komische film met Fernandel! Wie de dag na de uitvaart van zijn moeder zoiets doet, kan alleen maar een gevoelloos monster zijn, aldus de verontwaardigde officier van justitie in Camus’ boek. Zijn reactie doet nu wel heel erg denken aan wat er allemaal geschreeuwd en geschreven werd toen bleek dat Hans Van Themsche nog steeds gewelddadige videospelletjes speelde in zijn cel. Wie dat doet kan onmogelijk oprecht spijt hebben over de moorden die hij heeft gepleegd - zo kreet de algemene opinie.

Meursault werd ter dood veroordeeld, niet alleen wegens de moord die hij had gepleegd maar ook wegens zijn onaangepast gedrag, zijn weigering of onvermogen een motief te geven dat zijn daad voor de maatschappij begrijpelijk en dus in zekere zin neutraliseerbaar zou maken. Gelukkig voor wie behoefte heeft aan simplistische verklaringen had Van Themsche duidelijk racistische motieven, dat maakte zijn daad namelijk minder onbegrijpelijk. Meursault zei alleen: het was de zon.

Toch kreeg hij een lichtere straf dan Van Themsche. Hij werd slechts onthoofd.