25 oktober 2006

De schrijver en de terrorist

Het tijdschrift 'Deus ex Machina' heeft een interessant themanummer gemaakt over de literaire assimilatie van 9/11 in de Amerikaanse literatuur. De portfolio bevat vertaalde fragmenten uit teksten van bekende (Jay McInerney), minder bekende (George Saunders, Jonathan Lethem) en -in ieder geval mij- geheel onbekende (Sam Lipsyte? Luis H. Francia?) Amerikaanse schrijvers. De bloemlezing wordt geïntroduceerd door Marnix Verplancke, die een uitgebreid overzicht geeft van de 'terroristenroman' in de Engelstalige literatuur. Het is een voortreffelijk essay waarin de 9/11-literatuur wordt gesitueerd in een historisch perspectief, wat een aantal verhelderende inzichten oplevert.

Zo maakt Verplancke een zinvol onderscheid tussen de filosofische motieven in oudere terrorismeliteratuur (Joseph Conrads The Secret Agent, Henry james' The Priness Casamassima, Philip Roths American Pastoral) en de 'ideologie' zeg maar van post-9/11 terrorismeromans. In die oudere boeken, stelt Verplancke, waren terroristen vaak "linkse politieke idealisten die de wereld wilden verbeteren en waarmee dus best te sympathiseren viel. (...) Met 9/11 is daar radicaal verandering in gekomen. Geen enkele Amerikaanse schrijver kan zich vinden in de doelstellingen van de tien die de Twin Towers naar beneden hebben gehaald. Dit is geen links terrorisme dat de wereld vooruit wil helpen, maar fundamentalistische misdaad die ons terug wil voeren naar de Middeleeuwen. De schrijvers voelen geen ideologische affiniteit met de terroristen en kruipen in hun boeken dan ook niet in hun huid."Natuurlijk valt er op zo'n scherpe polarisering wel een en ander af te dingen. Met name 'The Secret Agent', uit 1907!, getuigt -door de ironische manier waarop de verteller zich distantieert van de terroristen en door de gruwelijke mislukking van de aanslag- niet bepaald van veel ideologische affiniteit met de terroristen, en lijkt dus niet goed te passen in Verplanckes tweedeling. Niettemin wijst Verplancke een belangrijke verschuiving

Verplancke wijst nog een andere belangrijke verandering aan: de aanslagen van 9/11 creëerden een gigantische culturele kloof tussen de schrijver en "zijn" terroristische personages. Dit waren immers geen Amerikanen meer die zich geweldddadig tegen hun eigen overheid verzetten, maar fundamentalisten uit een andere cultuur, een andere geschiedenis, een ander geloof. Dat plaatst de Amerikaanse schrijver (die in deze context onveranderlijk blank en mannelijk is) voor een groot probleem: hoe schep je uit dit cultureel volkomen vreemde materiaal geloofwaardige, overtuigende personages? Onmogelijk is zoiets niet (in feite ligt deze discussie in het verlengde van oudere en vertrouwdere discussies, zoals de discussie over de vraag of een heteroseksuele mannelijke schrijver op geloofwaardige wijze een lesbisch personage kan opvoeren), maar dat gebrek aan culturele affiniteiten zorgt toch vaak voor ernstige problemen, zoals volgens Verplancke duidelijk blijkt in John Updikes recentste roman 'De terrorist'. Daarin voert Updike een 18-jarig Iers-Egyptische jongen op die in handen van moslimfundamentalisten valt, maar de schrijver slaagt er volgens Verplancke hoegenaamd niet in de leefwereld van zijn personage ook maar enigszins gelooofwaardig te maken. "De culturele kloof tussen Updikes WASP-mentaliteit en het islamfundamentalisme (...) is duidelijk te breed en de schrijver gaat genadeloos op zijn bek."

Verplancke wijst ook op de welhaast therapeutische rol die sommige post 9/11-romans lijken te vervullen in het rouwproces waarin Amerika na de aanslagen onvermijdelijk terecht kwam. Hoe nu verder? Hoe pakken we ons leven weer op? Die culturele behoefte aan troost verklaart allicht het gigantische succes van Alice Sebolds afgrijselijke roman 'De wijde hemel' (2002), door Verplancke zeer terecht omschreven als "snotterige weekendfilmkitsch". Maar het verklaart wellicht ook het grote succes -en veel internationaler dan bij Sebold het geval was- van Jonathan Safran Foers "Extreem luid & ongelooflijk dichtbij". Rouwen is onder meer proberen je leven te normaliseren. De dingen weer op hun plaats krijgen. De emotionele noodtoestand opheffen. Dat is natuurlijk geen literair-esthetische norm, maar wel een menselijke behoefte, en het succes van vele post 9/11-terrorismeromans zal wel te maken hebben met de mate waarin zulke boeken precies aan deze behoefte beantwoorden.

Verplanckes essay is zoals gezegd een uitstekend overzicht, alleen zijn voorstelling van Don DeLillo lijkt me onzorgvuldig. Volgens Verplancke acht de schrijver van 'White Noise', 'Mao II' en 'Underworld' "de rol van de linkse terrorist en die van de schrijver van hetzelfde allooi(...). Beiden wilden de gevestigde orde ter discussie stellen en ondermijnen en beiden deden dit vanuit hun duistere achterkamertje waar ze hun snode plannetjes konden beramen zonder inkijk van buitenaf." Dat eerste is zeker zo, maar dat tweede klopt niet, tenzij je romans schrijven ook "snode plannetjes beramen" vindt. Er is me dunkt een wezenlijk onderscheidt in de middelen waarvan een terrorist zich bedient en de middelen waarmee de linkse schrijver veranderingen hoopt te bewerkstelligen.Bovendien is er sprake van een historische evolutie in beider rol. De grote frustratievan de teruggetrokken romanschrijver Bill Gray (hoofdpersonage in MaoII) bijvoorbeeld, is juist dat hij -de kritische schrijver- VERDRONGEN is door de terrorist, dat de hedendaagse, door ongebreidelde consumptie en massa-entertainment verdoofde maatschappij alleen nog met rauw geweld te wekken valt, en hoegenaamd niet meer opschrikt van wat schrijvers en andere kunstenaars zeggen en doen. Er is dus wel een affiniteit tussen de motieven van de ouderwetse "linkse" schrijver en de ouderwetse "linkse" terrorist, maar anno vandaag heeft de terrorist de plaats van de schrijver ingenomen: "I used to think it was possible for a novelist to alter the inner life of the culture. Now bomb-makers and gunmen have taken that territory. They make raids on human consciousness. What writers used to do before we were all incorporated."

Kortom, zoals het elders in MaoII staat: "Beckett is the last writer to shape the way we think and see. After him, the major work involves midair explosions and crumbled buildings. This is the new tragic narrative.

In die zin was 9/11 misschien inderdaad "een zegen voor de literatuur", zoals de redactie van Deus ex machina zich in haar Vooraf afvraagt. 9/11 gaf de "post-Beckett"-literatuur in het Westen eindelijk weer een thema, een collectieve ervaring, en dus een bestaansreden.

Geen opmerkingen: